De bronnen kwamen vanzelf naar Elisabeth Leijnse toe

Cécile en Elsa, een bijzondere dubbelbiografie  over twee adellijke dames. Elisabeth Leijnse schreef het en sprak er over bij Deventer Literair.

Het Dickens festival mocht dan een stevige concurrent zijn;  Leijnse trok op zondag  16 december flink wat aandachtige toeschouwers naar de Oude Mariakerk.  En niet zonder reden: haar boek werd immers bekroond met de Libris Geschiedenis prijs.

Cécile en Elsa, strijdbare freules, begint als het verhaal van een pedagogisch project.  De ouders van beide dames De Jong van Beek en Donk hebben ambities. Hun kinderen moeten modelburgers worden en hun eigen ideeën zijn vooruitstrevend. Om de kinderen te vrijwaren van onnodige smetten en dwalingen wordt er voor gekozen om ze zelf les te geven.

Het idee van de opvoeding lijkt te slagen. De foto’s van de beide jonge dames stralen bovendien symbiose uit.  Tot een breuk komt het als de in Frankrijk wonende  Cécile zich het antisemitische gedachtegoed eigen maakt en Elsa de tegenovergestelde richting in slaat.

Elisabeth Leijnse schetst de  bijzondere mogelijkheden die zij kreeg tot bronnenonderzoek. De kist die in 1937 bij ABN Amro in bewaring was gegeven en die 80 jaar niet was geopend. Het kasboekje en de zolder met antisemitisch materiaal. Al met al wordt duidelijk dat de freules een bewogen leven hebben geleid.  Leijnse heeft dan ook niet geaarzeld om talrijke foto’s aan de biografie toe te voegen.

Zelf bleef de schrijfster min of meer buiten de biografie. Ze gaf geen waardeoordelen over het handelen en wandelen van beide eigenzinnige dames. “Bij een dubbelbiografie zou dat  iets te veel van het goede geworden zijn” zegt ze.

Gerco Grevers